- unten
- unten1 beneden ⇒ onder(aan), onderin2 〈informeel〉(daarginds) in het zuiden♦voorbeelden:1 〈figuurlijk〉 unten sein • onderaan staanunten stehend, erwähnt • onderaan vermeld, onderstaandunten herum • onderlangsweiter unten • lager, verderopunten am Tisch • aan het ondereind(e) van de tafelnach unten 〈ook〉 • omlaagnach unten hin, zu • naar onderen, beneden (toe)alles von unten nach oben kehren • alles ondersteboven halen¶ bei jemandem unten durch sein • er bij iemand uit liggen, het bij iemand verbruid hebben〈informeel〉 ich wusste kaum noch, was unten und was oben war • ik wist nauwelijks nog wat voor en achter was
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch. 2015.